Snelwegen zijn steeds langzamer, ontsluitingen slibben dicht, de bevolking groeit als kool en het klimaatakkoord zorgt ondertussen voor moeilijke toekomstmuziek. Elke gemeente staat voor de ingewikkelde opgave een Omgevingsvisie 2040 of 2050 op te stellen. Daarin speelt het Omgevingsprogramma Mobiliteit een essentiële rol. FMN-Directeuren Alwin Bakker en Iris Ruysch leggen met een paar tips uit hoe zij het aanpakken en waar je als gemeente op kan letten.
- Omgevingsvisie 2040 als fijne integraliteit
- The Cone of Plausibility
- Toekomstige mobiliteit voor iedereen, door iedereen
- Concretiseer en stap met mate
De nood is een deugd geworden. Al jaren pleit The Future Mobility Network voor een meer integrale aanpak. In en buiten mobiliteit. Met de Omgevingsvisie 2040 zijn afdelingen binnen gemeenten nu gedwongen samen te werken. Zo hoeven plannen en projecten niet meer achter te blijven als rafelige draadjes, maar kan met andere gebieden in de gemeente, een de toekomst met liefde bedekkende deken worden gebreid. In theorie een vooruitgang, in de praktijk niet altijd even makkelijk.
Omgevingsvisie 2040 als fijne integraliteit
Op kleinere schaal hebben we gezien hoe goed het kan werken als alles vanaf het begin integraal wordt aangepakt. Met het aanleveren van mobiliteitsplannen voor gebiedsontwikkelingen vallen ruimte, milieu, mobiliteit en leefbaarheid soms op microniveau vaak perfect samen. Door uitgekiend onderzoek kan bijvoorbeeld de autonorm omlaag gebracht worden, met een goede aansluiting op OV-mogelijkheden. Dat is mogelijk omdat de verschillende partijen dicht op elkaar zitten en daadwerkelijk integraal wordt nagedacht over een invulling die over 50 jaar ook nog werkt.
In gemeenten is dit ook mogelijk. Begin altijd met in kaart te brengen waar je als mobiliteit staat. Wat is belangrijk? Besef vervolgens dat je met vele partijen te maken hebt en die ook serieus nemen is een belangrijke sleutel. Breng in kaart welke sturingsvariabelen er zijn. Welke mogelijkheden zijn er om de verschillende visies en wensen te verenigen? In creatieve werksessies is hiervoor veel op te halen en tot een goede basis te komen. Het juiste framework te creëren om tot een toekomstbestendige Omgevingsvisie 2040 te komen. Het helpt als je veel tools en kennis in handen hebt om de wensen voor het Omgevingsprogramma Mobiliteit goed te ‘verkopen’ aan de andere afdelingen binnen een gemeente.
Er is een wereld aan kennis, data, inzichten en ervaringen voorhanden en elk detail is belangrijk. Volg alle trends en onderzoeken die grote bedrijven als McKenzie, Deloitte en KPMG publiceren. De data over het nu én de toekomst die hieruit valt te halen kun je vervolgens weer in handige datatools stoppen. Wat hebben mobiliteitsplannen van 50 jaar geleden gedaan voor het verkeer van nu? Met een grote waarschijnlijkheid kan je een bestaand mobiliteitsplan toetsen op werkbaarheid over 50 jaar. Zo is een Omgevingsvisie 2040 eigenlijk een Omgevingsvisie 2070.
Doe ook uitgebreid onderzoek naar de mobiliteit van de toekomst in het nu. Toets wat de huidige acceptatiegraad is van bijvoorbeeld bezorgrobot en shuttles. Wat is de ontwikkeling op technisch gebied hierin en wat zijn de mogelijkheden over 30 jaar? Naast onderzoek in eigen land is het daarnaast erg nuttig om over de landsgrenzen te treden. Is het gras er echt groener of juist dor? Andere culturen, technologie en politiek leren ons over wat hier mis gaat of juist goed. Als je je visie voor een omgeving beperkt tot enkel het kijken naar die omgeving, wordt de visie nooit groots. Waarom een leesbrilletje opzetten als je een sterrenkijker voorhanden hebt?
The Cone of Plausibility
Voor het neerleggen van de strategische puzzel van de Omgevingsvisie 2040 is The Cone of Plausibility een elementair stukje. Deze uitdijende cilinder is een handige toekomstkaleidoscoop. Het beschrijft de waarschijnlijke toekomst, een gewenste toekomst en extreme ‘wild cards’: minder voor de hand liggende scenario’s.
Als je de huidige situatie van mobiliteit projecteert op 10/15 jaar zal je altijd vanuit de huidige context kijken. En dat is goed te voorspellen. Bepaalde zekerheden zullen ook een zekerheid zijn over langere tijd. Zoals dat de mens behoefte heeft aan verplaatsing. En gemiddeld 30 tot 45 minuten bereid te reizen voor werk. Maar hoe we dat doen verandert door de loop van de tijd. Van paard en wagen naar auto en trein, naar straks misschien automatische shuttlebussen en een Hyperloop? De cone zet verwachtingen en extremen dusdanig tegen elkaar af, dat je nu een realistische visie kan neerzetten die met de toekomst rekening houdt.
Toekomstige mobiliteit voor iedereen, door iedereen
Zoals het belangrijk is de input en kennis zo breed mogelijk te houden, alsmede de opties in de toekomst, is het even zo belangrijk dit met een team te doen dat in staat is met verschillende blikken te kijken. Vooral de aanwezigheid van young professionals is niet te onderschatten. Zij kijken namelijk naar de toekomst met het idee hem ook nog zelf te zullen beleven. Zo zetten wij jonge mensen gelijk neer als projectleiders. Daar tegenover staan ervaren seniors die meekijken en met jaren aan kennis kunnen spiegelen.
Zo is het ook met de diversiteit. Mensen die vanuit een Nederlandse mobiliteitsbril kijken, zullen redeneren en plannen met een Nederlandse beperking. Hoe diverser je team kan zijn, hoe meer internationale expertise er is om tot een holistische benadering te komen van de te maken visie.
En het team waarmee de visie ontstaat houdt niet op bij het Team Mobiliteit en samenwerking met afdelingen als Ruimte en Milieu. Met iedereen bedoelen we ook iedereen. Met Service Design, bijvoorbeeld co-creatie sessies in wijken, kun je een schat aan informatie ophalen, de omgeving betrokken houden bij je plannen en bovendien op kleine schaal toetsen waarover op grotere schaal wensen bestaan. De echo’s van deze kleinschalige inzet klinken door in een Omgevingsvisie 2040, die op maatschappelijke brede schouders gedragen wordt.
(lees verder onder de foto)
Concretiseer en stap met mate
Omgevingsvisie 2040 mag dan wellicht suggereren dat het over een (ver) toekomstbeeld gaat, maar het is belangrijk de korte termijn niet uit het oog te verliezen. Als je de visie alleen baseert op een huidige situatie, trends en een toekomstperspectief, kan dat aan de daadwerkelijke implementatie van de plannen ten koste gaan. Het minder grijpbaar maken. We werken daarom altijd toe naar een praktisch programma. Daarin staan korte-, middellange- en lange termijn-maatregelen. Die vloeiend in elkaar overlopen.
Maak alles tastbaar en neem kleine stapjes. Leg de praktische weg naast het theoretische, ideale pad. Daar komen dan twee strategische keuzes uit voor de toekomst. Enerzijds heb je een visie waarvan iedereen zegt: já dit ziet er goed, dit kunnen we doen. De tweede is een droombeeld. Ja, dit zouden we moeten doen. Voor de droomvisie moet ook ruimte zijn, want de toekomst staat niet vast, maar voor die altijd veranderlijke toekomst heb je dan wel een ijzersterk Omgevingsprogramma Mobiliteit. Bouwsteen én trekker van de Omgevingsvisie 2040!